De Landelijke Woonboten Organisatie (LWO) houdt je via deze pagina op de hoogte van actuele waterwoonkwesties. Dit keer: de Wet verduidelijking voorschriften woonboten.
Tekst LWO
Er is een wet geschreven speciaal voor woonboten. Moeten waterbewoners daar blij mee zijn? De Landelijke Woonboten Organisatie vond aanvankelijk dat woonboten buiten de Woningwet moesten blijven en dat een speciale wet geen duidelijkheid zou bieden. Vervolgens ging de LWO overstag om nog enige invloed te hebben op wat er zou worden geregeld en hoe die regeling eruit zou komen te zien. Sinds 1 januari is de Wet verduidelijking voorschriften woonboten van kracht en enkele gemeenten hebben de aanval ingezet om het kleine beetje bescherming voor de waterbewoners te torpederen.
De wet
Zonder uitputtend te zijn constateert de LWO dat de strijd vooral gaat over het al dan niet van toepassing zijn van het overgangsrecht. De nieuwe wet bepaalt dat voor bestaande woonboten overgangsrecht geldt. Die boten hebben van rechtswege een omgevingsvergunning gekregen.
De Woningwet – daarmee de bouwvergunningsplicht – en later de Wabo waren nooit van toepassing op woonboten. Wel konden gemeenten op grond van hun eigen verordeningen (hun eigen ‘wetten’) vergunningen of ontheffingen eisen voor bijvoorbeeld het innemen van een nieuwe ligplaats, het vervangen of verbouwen van een woonboot of het veranderen van de tenaamstelling bij verkoop. Er zijn ook plaatsen in Nederland waar niet de gemeente of provincie het voor het zeggen had, maar het waterschap of het Rijk. De wetgever heeft bepaald dat die vergunningen en ontheffingen hetzelfde zijn als een verleende omgevingsvergunning.
Een derde mogelijkheid is dat er helemaal geen vergunning of ontheffing was vereist. Ook de drijvende woningen waarvoor door die nieuwe wet meteen een omgevingsvergunning had moeten worden aangevraagd, zijn door de wetgever onder het overgangsrecht gebracht.
Zowel bestaande woonboten met een gemeentelijke vergunning als bestaande woonboten die geen vergunning nodig hadden en bestaande woonboten met een vergunning van een andere overheid hebben dus als drijvend bouwwerk een omgevingsvergunning van rechtswege gekregen.
Reacties gemeenten
Het college van B&W in Maastricht denkt daar anders over. De Maastrichtse waterbewoners die boven en aan grond van de staat wonen met een vergunning van Rijkswaterstaat, hebben dwangsommen gekregen omdat hun woonboten volgens het college in strijd met het bestemmingsplan zijn. Het college meent dat het overgangsrecht niet van toepassing is. De LWO heeft het nog een keer nagevraagd in Den Haag, maar de rechtsbescherming van het overgangsrecht strekt zich ook uit tot de opheffing van strijdigheid met het bestemmingsplan.
Het bestuur van Groningen probeert onder de nieuwe wet uit te komen door de Noorderhaven te bestempelen als ‘vrijhaven’ voor varende woonschepen. De woonschepen die deze haven jaren geleden met toestemming zijn binnengevaren en nu als ‘bouwwerken’ worden gekwalificeerd, moeten er weg. Maar ook voor de varende woonschepen kan het plan nadelig zijn, omdat er in de Noorderhaven geen vaste ligplaatsen meer zouden mogen zijn.
De LWO volgt nauwlettend de Groningse discussie over het onderscheid niet-varend (omgevingsvergunning van rechtswege) en varend (geen omgevingsvergunning). Het kan niet zo zijn dat ‘varend’ door de nieuwe wet synoniem wordt voor ‘vogelvrij’. Ook voor varende waterbewoners is rechtszekerheid van belang.
VLOT-lezers betalen slechts € 20 voor het eerste jaar van hun lidmaatschap (normaal € 24,50 per jaar). Ga naar www.lwoorg.nl en regel het nu. LWO – Samen drijf je verder!