Aan het Utrechtse Zandpad lagen jarenlang meer dan dertig prostitutie-arken. Nu ligt er nog maar eentje. Met een verhaal.
Tekst & foto’s Leonie Hardeman
Acht jaar geleden bezichtigde ik een huis in de Utrechtse volksbuurt Ondiep. Het was een zaterdagochtend in maart, als ik het me goed herinner rond een uur of acht, en we parkeerden onze auto op een lege plek langs de Vecht. Aan de overkant van het water was het ondanks het vroege tijdstip (of misschien wel dankzij?) een drukte van jewelste: auto’s reden af en aan langs misschien wel 30 arken die met hun rug naar ons toe lagen. Prostitutieboten, ontdekte ik later. Of zoals ze in Ondiep zeggen: hoerenboten. 34 stuks met in totaal 142 ramen.
Vandaag ben ik weer op het Zandpad, dat er inmiddels een stuk rustiger bij ligt. Nadat de gemeente de boten een paar jaar geleden sloot vanwege ernstige misstanden, zijn ze de afgelopen maanden een voor een afgesleept. Op de voormalige huisartsenpost na, waar nog wat foldertjes hangen van een hulpverleningsinstantie voor (ex-)prostituees, is er niets meer dat herinnert aan het roerige verleden. Of toch? Ja, toch: eentje ligt er nog, één eenzame boot, helemaal aan het eind. Met op de gevel een groot bord: barbershop.
Kale klanten
De kapper in kwestie, een tengere Marokkaanse man met een strakke haarlijn, staat net buiten een sigaretje te roken met zijn leerling. Hij stelt zich voor als Bagdad Chamlikh – ‘maar iedereen noemt me Baggie’ – en laat me trots zijn zaak zien. Die is kleiner dan ik had verwacht: de kapper huurt slechts een van de vier kamers in de ark, die allemaal amper zestien vierkante meter tellen. Maar voor Baggie is dat genoeg. ‘95 procent van mijn klanten is tevreden,’ vertrouwt hij me toe. ‘En de rest is kaal.’
Het is voor het eerst dat Baggie een eigen salon heeft. ‘Ik wilde al langer een eigen zaak, maar in de binnenstad kon ik de huur niet betalen – daar zit je algauw aan de 1500 euro per maand. Hier betaal ik maar 500 euro. En m’n klanten kunnen gratis parkeren, pal voor de deur.’ Maar of het een langetermijnoplossing is? Dat betwijfelt hij. ‘De gemeente zegt dat ik er eind december uit moet. Daar ga ik zeker tegen strijden, maar van de gemeente win je nooit.’
Kort geding
Als ik navraag doe bij de Havendienst, blijkt dat Baggie eigenlijk heel veel geluk heeft: de ark had allang weg moeten zijn. ‘Het waterschap heeft de huur vijf jaar geleden al opgezegd, en de boot past niet in het bestemmingsplan,’ zegt juridisch adviseur Peter de Jonge. ‘Alle andere booteigenaren hebben hun arken netjes weggesleept, maar de eigenaar van deze ark heeft een kort geding tegen de gemeente aangespannen. Helaas voor hem oordeelde de rechter dat de gemeente gelijk had. Maar omdat we pas volgend jaar voorjaar gaan beginnen met het realiseren van een milieuvriendelijke oever, zei de rechter dat de spoedeisendheid niet zó zwaar weegt. En dat de eigenaar dus tot het einde van dit jaar heeft om de boot weg te halen.’
Maar of het nu morgen of over drie maanden gaat gebeuren, overbuurvrouw Corrie van 72 zou het jammer vinden als Baggie vertrekt. ‘Verder staan er geen huizen, dus dan wordt het hier wel heel stil,’ vertrouwt ze me toe. ‘Die vrouwen zeiden altijd: “Als er wat is, dan tik je maar op het raam,” dus ik had gewoon heimwee toen ze weg waren. Ik heb een potje zitten huilen, echt waar. Gelukkig kan ik nu nog bij de kapper terecht. Het zijn dan wel mannen, maar daar kun je ook best leuk mee kletsen.’
Woon je ook op een bijzondere plek? Mail naar redactie@vlotmagazine.nl.