Marianne Zwagerman schrijft voor ieder nummer van VLOT een column over haar leven als waterbewoner. Dit keer over haar zeeziek zijn.
Tekst Marianne Zwagerman
Ben jij weleens zeeziek geweest? Echt zeeziek? Ik had mezelf na mijn eerste zeilreizen op de Middellandse Zee wijsgemaakt dat ik een afgeharde zeebonk ben. Dagenlang zat ik op de punt van de boot naar de meezwemmende dolfijnen te kijken zonder ook maar een klein beetje misselijk te worden. Weliswaar met wat hulp van zo’n klein geel pilletje, maar toch.
Einde laf gekabbel
Tot ik in de Cariben ging zeilen. Golven van vier meter hoog, niet dat laffe gekabbel voor de kust van Spanje en Griekenland. Op de eerste dag hing ik kotsend over de reling en had ik wel terug naar huis willen zwemmen om verlost te raken van het doodzieke gevoel. Maar zeeziekte hoort bij zeezeilen zoals schaatsen bij een Nederlandse winter. Het schijnt zelfs de meest ervaren oceaanracers en marinemensen nog wel eens te treffen.
Na een paar dagen went je lijf als het goed is aan de omstandigheden op zee en laat je evenwichtssysteem zich niet meer foppen. Het aanpassingsvermogen van het menselijk lichaam is een groot wonder. Je lijf zit vol met allerlei sensoren die continu signalen doorgeven aan je hersenen over waar jij je bevindt in de ruimte. Sensoren die even van slag kunnen raken als je bijvoorbeeld in een zweefmolen of een achtbaan stapt, of op een boot.
Groen op de wal
Ik wist dat eerlijk gezegd allemaal niet, want er is weinig reden om je te verdiepen in dingen die gewoon hun werk doen. Totdat het niet meer functioneert. Bij mij begon dat een jaar of dertien geleden. Ik was ineens zeeziek terwijl ik achter mijn bureau zat. Viel om als ik naar mijn auto liep, net als in een tekenfilm, alsof iemand het tapijt onder me vandaan trok. Ik kon groen zien van de misselijkheid zonder geldige aanleiding. Het duurde weken, maanden, jaren. Het ging niet over.
Na een lange zoektocht kwam de verklaring: de ziekte van Ménière. Een ziekte met een chique naam, gelukkig. En een waar je niet dood aan gaat. Maar over gaat het ook niet, dus moet je ermee leren leven. Dat lukt me heel aardig, al zwelg ik weleens in zelfmedelijden. Mijn grote geluk is dat ik pas jaren nadat de diagnose werd gesteld op een boot ging wonen. Stel je toch eens voor dat ik me als waterwoner bij de artsen had gemeld met mijn klachten: ‘Ja, mevrouw Zwagerman, u woont op een boot! Ga daar eerst maar eens af!’
Zeeziek waar het hoort
Ook nu kijken mensen me nog weleens meewarig aan omdat ik met een evenwichtsziekte op een boot woon. Maar het maakt het juist makkelijker om te accepteren dat ik de ziekte heb. Zeeziek zijn is klote, maar wel draaglijker als je de lampen boven de keukentafel vrolijk heen en weer ziet wiegen. Omvallen in de douche is ellendig, maar iets minder gek als je toch al een beetje op je benen staat te zwaaien omdat je huisje zachtjes op de golven heen en weer beweegt. Liever was ik nooit zeeziek, maar als het toch moet, dan maar op een boot.
Marianne Zwagerman is schrijver, columnist, spreker, dagvoorzitter én waterbewoner.