Warmte, lucht en zonlicht zijn ideale bronnen om je eigen energie uit te halen. Logisch dat steeds meer waterbewoners van het gas af gaan. maar wat komt daar allemaal bij kijken? Wat zijn de mogelijkheden? en hoeveel kost het eigenlijk? VLOT vraagt het waterbewoners die de stap al waagden.
Tekst & foto’s Aukje van Bezeij
Aan de Lange Muiderweg in Weesp zijn er werkzaamheden. De woonboten die er liggen krijgen een gloednieuw gasnet. Frank van Delden en Else de Haan slaan het aanbod af. Hun boot is dan al jaren helemaal elektrisch. Maar wel op de ouderwetse manier: één kWh stroom is één kWh warmte. Hun elektriciteitsrekening bedraagt rond de 300 euro per maand – ‘en dan was het nóg niet warm,’ zegt Frank. Vooral de vloer is koud. ‘Op de benedenverdieping, die onder het waterniveau ligt, was het ’s winters een graad of dertien. Dat is best voor een slaapverdieping, maar de vloer erboven is dan ook dertien graden. Dan heb je dus altijd koude voeten.’ Else: ‘En we wilden iets doen aan het milieuprobleem.’
Dunne vloerverwarming
Frank en Else beginnen met vloerverwarming. Maar een extra vloerlaag op de bestaande vloer van hun ark, die ze tweedehands kochten, brengt hoogteverlies met zich mee – en ze willen juist zo min mogelijk aanpassen aan de rest van de boot. Zelf zoeken levert een dunnere variant op: slangen met aluminium in een dun laagje piepschuim – een laag van al met al net 1,5 centimeter die je op de huidige vloer legt. Frank: ‘Je verliest dus nauwelijks hoogte, je hoeft je keuken niet te verhogen en je trap hoef je ook niet te aan te passen. Niks.’
Vijf keer zoveel warmte
Na de vloerverwarming durven ze ook na te denken over een warmtepomp. Daarmee zouden ze nog steeds helemaal elektrisch zijn, maar met één groot verschil: een warmtepomp kan met één kWh stroom tot wel vijf keer zoveel kWh warmte produceren. Daar staat tegenover dat de temperatuur in de verwarmingsbuizen van de gebruikelijke tachtig graden daalt naar veertig graden. Om het op koude dagen warm te krijgen, heb je dus een groter oppervlak nodig dat de warmte afgeeft. Maar de boot is goed geïsoleerd, met HR++-glas. Met de nieuwe vloerverwarming en de oude radiatoren moet het lukken.
Over de warmtebron hoeven Frank en Else nauwelijks na te denken. ‘Je zit op de Vecht, en dan maak je er geen gebruik van? Bovendien is warmte uit je eigen water halen ook gewoon heel leuk.’ Al is het wel lang zoeken naar iemand die dat voor hen kan doen. ‘Iedereen wilde ons een luchtwarmtepomp leveren – een lelijk ding dat lawaai maakt.’ Tot op een dag iemand zegt: ‘Je moet Bram Grabijn hebben. Die regelt dat.’
Ecensy
Met zijn bedrijf Ecensy (Economic Energy Systems) bedenkt Bram Grabijn voor ieder project een oplossing die past. Duurzaam én betaalbaar – maar soms net wat minder gebruikelijk dan je zou verwachten. Precies met die slimme vondsten onderscheidt Ecensy zich van anderen. In Amsterdam staat hij bekend als dé woonbotenspecialist op het gebied van verduurzaming.
De woonbootbron
Grabijn blijkt te werken met álle bronnen: grond, lucht, water en op grote veeboerderijen bijvoorbeeld ook met de warmte van koemelk. ‘Ik ontwerp het systeem naar wat er kan en wat er nodig is,’ zegt hij. ‘Niet meer dan dat.’
Speciaal voor woonboten ontwikkelde Grabijn ruim vijf jaar geleden de woonbootbron: een gesloten slangsysteem van 400 tot 600 meter dat is gevuld met water en het antivriesmiddel bioglycol. Een circulatiepompje stuwt het water rond. Het loopt langs de warmtepomp, die er de warmte aan onttrekt, en weer terug door het water, waar het opnieuw de temperatuur van het water aanneemt. Perfect voor Frank en Else, want bioglycol is niet giftig. Anders dan het echte glycol is dat, als het ooit mocht gaan lekken, op geen enkele manier schadelijk voor het water.
Slang, buizen en tiewraps
De constructie is van een grote eenvoud: een stellage van pvc-buizen van 3,5 bij 1,3 bij 0,6 meter dik. Tussen de buizen door kwispelt de slang, die met tiewraps is vastgezet. De grootte van de warmtepomp bepaalt hoeveel stellages er nodig zijn – in het geval van Frank en Else twee, die samen dus 7 meter bestrijken.
Het hele gevaarte komt aan de zijkant van de boot te hangen, maar wie bang is voor mosselen, slakjes en schelpjes, hoeft zich geen zorgen te maken. Bram: ‘De bron mag aangroeien. Dat maakt niet uit. Want wie zegt dat dat nadelig is? Het oppervlak om je warmte over te verwisselen wordt er alleen maar groter door. Zelf heb ik er al jarenlang een hangen, en de warmtewinning neemt niet af.’
De energiebesparende maatregelen van Frank en Else
- Een woonbootbron
- Een warmtepomp (8-10 kWp)
- Een buffervat voor vloer en tapwater
- De bestaande elektrische boiler die tapwater extra verwarmt
- 18 nieuwe zonnepanelen op het dak van de boot
- 6 oude zonnepanelen op het dak van de schuur
- WARP-vloerverwarming in combinatie met de oude radiatoren
Toch een grondbron?
Frank geeft aan dat ze ook nog hebben nagedacht over een grondbron, omdat de grond in de winter warmer is dan het water. Dat is echter lastig als je aan een dijk woont, want van het Hoogheemraadschap mag dat niet. Bovendien, zegt Grabijn, is de temperatuur van open water gemiddeld hoger dan van grondwater; in de lente loopt de temperatuur van de Vecht snel op, en in de herfst blijft het langer warm. Een waterbron is ook veel goedkoper – met hoger rendement tot gevolg. Waterbewoners hebben dus eigenlijk geluk: water is een relatief efficiënte bron.
Dat merken Frank en Else ook: ze gebruiken nog maar de helft van wat ze eerder aan energie kwijt waren. Terwijl ze tegenwoordig meer thuis zijn dan voorheen. ‘Dus eigenlijk is het plaatje nóg gunstiger.’
Kosten & financiering
Woonbootbron + warmtepomp, inclusief installatie en instellen: € 12.000
Vloerverwarming:€ 4.000
Nieuwe dekvloer: € 4.000
18 extra zonnepanelen € 6.000
Totaal € 26.000Subsidie Warmtepomp € 2.800
Totale kosten € 23.200
Hoewel het ze niet om het geld te doen was, maar om het milieu, hebben Frank en Else deze kosten waarschijnlijk over een jaar of elf, twaalf terugverdiend. Frank: ‘Economisch gezien is dat best lang, maar ons huis is een stuk comfortabeler geworden, er ligt een mooie nieuwe vloer, en we stoten geen 3500 kilo CO2 per jaar meer uit.’