Water, lucht en zon zijn ideale bronnen om je eigen energie uit te halen. Logisch dat steeds meer waterbewoners van het gas af gaan. Maar wat komt daar allemaal bij kijken? Wat zijn de mogelijkheden? En hoeveel kost het eigenlijk? VLOT vraagt het waterbewoners die de stap al waagden. Zoals Richard en Maureen die een duurzame ark lieten bouwen.
Tekst Aukje van Bezeij Foto’s Luuk Kramer
Ze beginnen met niks. Een leeg weiland zonder bomen, planten en nutsvoorzieningen, midden in het groen, aan de Vecht, vlak naast een oude molen. Het gebied is onderdeel van de Stelling van Amsterdam, een negentiende-eeuwse verdedigingslinie van forten en landerijen die, als de vijand kwam, onder water werden gezet. Sinds 1996 is de linie UNESCO Werelderfgoed. Vrij vertaald: je mag er maar weinig aan veranderen.
Toch mogen Richard de Winter en Maureen Yntema er een gat graven. Een inham aan de Vecht waar ze een woonboot in mogen in leggen. Met het vriendelijke verzoek of ze daarbij wel rekening willen houden met de windvang van de molen, de vliegroute van de vleermuizen, de dijk, de lokale flora en fauna en mogelijke archeologische vondsten. ‘Een taai traject,’ zegt Richard erover, ‘omdat je zoveel moet leren.’ Maar dat levert ook wat op: ‘Je staat meestal niet stil bij de omgeving van je woning, maar bij zo’n project ga je daar echt over nadenken.’
Niet zomaar een dak
Als architect benaderen ze Bob Ronday, ‘om zijn strakke ontwerpen’. Maar Richard en Maureen willen ook dat hun woonboot past in de omgeving. Daarom vragen ze Ronday om de ark een schuurachtig puntdak te geven. Dat wordt niet zomaar een dak: het duurzame frakéhout van de gevels trekt Ronday over het dak door, en omkaderd door het hout liggen zonnepanelen – niet erop, maar ín het dak, helemaal opgenomen in de architectuur.
Die zonnepanelen zijn van het begin af aan een wens. Maar tijdens het proces groeit het idee uit tot de mogelijkheid van een netto energieleverende boot. Wat daarbij meespeelt is dat er in het weiland geen gasleiding ligt. Moet je dan aan het butagas? Arkenbouwer ABC Arkenbouw weet raad. Richard: ‘Zij hadden al ervaring met een warmtepomp die zijn warmte uit buizen in de bak haalt.’ En als ook energieadviseur Gideon Goudsmit bij het project betrokken raakt, gaat het hard. ‘We hebben het dan niet meer over energieneutraal, maar over energiepositief. Over isolatie en over laadpalen. En over stopcontacten in het plafond.’ Voor infraroodpanelen, welteverstaan, die tijdens de koudste dagen van het jaar kunnen meeverwarmen. Ze hangen er nog niet. ‘Misschien dat we het nooit doen, maar als we het willen: inpluggen, klaar.’
Dubbelzijdige zonnepanelen
De zonnepanelen waarmee het allemaal begon gebruiken Maureen en Richard wel degelijk: achttien op het zuiden en negen op het noorden. Is dat slim, zonnepanelen op het noorden? Richard laat op zijn telefoon zien dat het verschil in opgewekte energie tussen de panelen op het noorden en die op het zuiden op een licht bewolkte dag maar 20 procent is – al heeft dat wel iets te maken met het soort panelen. Het zijn Amerikaanse bifacials: dubbelzijdige exemplaren met zowel aan de boven- als aan de onderkant zonnecellen. Ze zijn zwevend boven witte dakbedekking gemonteerd, zodat het reflecterende zonlicht op de zonnecellen aan de onderkant valt.
Dat de zonnepanelen veel meer stroom opwekken dan Richard en Maureen gebruiken, is een bewuste keuze. Want op een dag staat er een volledig elektrische auto op het erf, voorspelt Goudsmit hen. De laadpaal staat al in de tuin, zodat de nu nog hybride auto van Maureen vast mee kan profiteren van de overdaad.
Maureen en Richard hebben gekozen voor Amerikaanse dubbelzijdige zonnepanelen van Sunpreme. Het slimme aan deze panelen is dat ze de beschikbare ruimte optimaal benutten door niet aan één, maar aan twee kanten energie op te wekken. Ideaal voor waterbewoners die wel willen verduurzamen, maar weinig plek hebben. Een andere optie zijn de warmtepomppanelen van Triple Solar (www.triplesolar.nl). Die wekken niet alleen elektriciteit op, maar winnen ook warmte voor de warmtepomp – uit daglicht, zonlicht én de buitenlucht. Omdat er dus uit maar liefst drie bronnen wordt geput, is het rendement hoger dan dat van bijvoorbeeld een zonneboiler.
Ontwerpen vanuit duurzaamheid
Een wijze les ligt besloten in de planning. Want wat Gideon bedenkt, kan soms niet meer – het ontwerpproces is dan al te ver gevorderd. Maureen maakt een vergelijking met wat ze op haar werk ziet. ‘Nog niet zo lang geleden ontwikkelden we bepaalde software. Daarná keken we pas naar privacy. Tegenwoordig is privacy een uitgangspunt. Op dezelfde manier zouden bouwpartijen vanuit duurzaamheidsprincipes moeten ontwerpen, in plaats van achteraf kijken hoe duurzaam je het project nog kunt maken.’
Toch is Richard uiteindelijk dik tevreden. Ze hebben waar mogelijk duurzame materialen als bamboe en recyclebaar kunststof gebruikt, de wanden en het dak zijn geïsoleerd volgens het Bouwbesluit of zelfs nog beter, en de ramen zijn van dubbel glas, HR++. Goudsmit adviseerde driedubbelglas, maar dat paste niet in het bouwbudget. ‘En wat levert dat op?’ zegt Richard. ‘Je wint misschien 25 procent. Maar 25 procent van bijna niks is bijna niks.’ Bovendien: ‘Vroeger hadden we een elektriciteitsrekening van 200 tot 250 euro per maand; nu betalen we alleen nog voor de aansluiting. En wat ons vooral blij maakt is de toenemende mate van onafhankelijkheid. Je voorziet in je eigen energie.’
De energiebesparende maatregelen van Maureen en Richard
- Dakisolatie met RD-waarde 7 (hoger en beter dan het Bouwbesluit)
- Wandisolatie met RD-waarde 4,5 (volgens het Bouwbesluit)
- Dubbele ramen, HR++
- Ramen aan de zuidkant met uv-coating
- 27 x 400-430 kWp Sunpreme-zonnepanelen
- Alfa Innotec-warmtepomp
- Directe afgifte van warm water aan de vloerverwarming
- 180 liter-vat voor tapwater
- Waterbesparende kranen en toiletten