In Waterman m/v portretteren we watermensen met interessante ideeën en bijzondere bezigheden op, aan en in het water. Dit keer: Vincent van Loon, over drukte, drijfplastic en zijn duwbootje.
Tekst Gonneke Bonting Foto’s Ilse van Loon
Naam: Vincent van Loon (61)
Werk: oprichter en eigenaar, hoofd personeelszaken, hoofd facilitaire dienst en museummedewerker van het Woonbootmuseum in Amsterdam
Boot: Hagenaar Hendrika Maria
Woont: met Hilda
Water: Prinsengracht
WATERMAN ‘Ik geloof niet in sterrenbeelden, maar ik vind het leuk dat ik eind januari jarig en dus een waterman ben.’ BESTE AANKOOP OOIT ‘De overgang naar een woonark was destijds groot. Ik had een poos in de bush in Tanzania gewoond en daar gewerkt als docent. Weer terug in Nederland besloot ik dat een woonboot in Amsterdam waarschijnlijk een leuke plek zou zijn om te wonen. Dat was mijn beste aankoop ooit.’ PRINSENGRACHT ‘Ik woonde opeens aan een hoofdader van de stad. Al was het toen, in 1989, een stuk rustiger dan nu. Nu komen er op een mooie zondagmiddag wel honderddertig boten langs, en ook op de kades is het druk.’
EIGEN TOKO ‘Wat me aantrekt aan wonen en werken op het water is dat je je eigen toko hebt. Je kunt doen wat je wilt en hebt niks te maken met buren. En dat midden in het centrum van Amsterdam.’ TOERISTEN ‘Toeristen die langs mijn woonboot liepen, bléven maar vragen stellen. Of ik er echt woonde, of het wel warm was – nou ja, de bekende vragen.’ MUSEUM ‘Ik speelde al een poos met de gedachte een woonbootmuseum te beginnen. Op een middag was mijn grote familie aan boord, en met hen waren er twee toeristen mee naar binnen gekomen. Die dachten dat mijn woonschip een openbare gelegenheid was. Op dat moment realiseerde ik me dat ik mijn museumplannen wilde waarmaken. Anderhalf jaar later, in 1997, had ik een ingericht schip, een geschikte ligplaats en alle vergunningen en gingen we open.’
MISSIES ‘Voor ik mijn plannen uitwerkte, hield ik een enquête onder honderd toeristen. Met het museum heb ik nu twee missies. Ik wil laten zien hoe schippersgezinnen vroeger leefden en ook hoe plezierig en ruim mensen nu wonen op het water.’ SCHOENEN ‘Het roefje van de oude Hagenaar heb ik in de originele staat teruggebracht. De rest van het schip is, op het museumwinkeltje en een paar informatieve plekken na, ingericht als woonschip. Bezoekers vragen soms of ze hun schoenen moeten uittrekken. Ze kunnen in een luie stoel gaan zitten en een kop koffie of warme chocomel drinken, alsof ze thuis zijn.’ DUIZELIG ‘Er zijn mensen die na een bezoek ook op het water willen wonen. Er zijn er ook die duizelig worden en zo snel mogelijk weer vaste grond onder hun voeten willen. Maar tegenvallen doet het museum nooit. Je kunt vanaf de wal zien hoe klein het is. What you see is what you get – maar vanbinnen vinden mensen het toch vaak groter dan verwacht.’
PLASTIC ‘Ik wil graag inspelen op de actualiteit. Initiatieven als de Plastic Whale Foundation, die drijfplastic uit de gracht vissen, vind ik heel goed. Vanuit het museum wil ik ook iets gaan doen met drijfplastic.’ TEUN ‘En natuurlijk is er Teun, het opduwertje. Een blikvanger voor het publiek. En voor mezelf een heerlijke manier om even rustig door Amsterdam te kunnen tuffen. Want na een dag vol contactmomenten met twee- tot driehonderd mensen is wat rust heerlijk. Dat is ook de reden dat we onze ark hebben verkocht en in een achterhuis aan de Prinsengracht zijn gaan wonen. Een model van de ark staat nu in het museum. Maar ik sluit niet uit dat we ooit weer op een boot gaan wonen.’
Ben je of ken je een bevlogen waterman of -vrouw? Mail naar redactie@vlotmagazine.nl.